1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6

De laatste koersweek van dit jaar vond plaats in Frankrijk, donderdag reden we tussen de profs Parijs-Bourges. In begin werd er veel aangevallen en uiteindelijk vertrok de traditionele vroege vlucht van 6 met daarbij ook ploegmaat Lennard Hofstede. Halverwege koers kwamen we wat klimmetjes tegen waar het peloton in groepen uiteen viel.

Deze schifting ging nog even door toen na een lastig klimmetje de wind vrij spel had en we waaiers kregen. Ik overleefde in de eerste waaier, maar uiteindelijk zouden er nog zo’n 60 man terugkomen. Ondertussen sprongen  er enkele renners over naar de vroege vlucht en ze werden pas in de finale teruggepakt. In de sprint die volgde werd ik 14e, Degenkolb won de wedstrijd.

3 dagen later reden we nog de belofteversie van Parijs-Tours, we reden een uur voor de profs over hetzelfde parcours. In het begin reed ik met 7 anderen weg, maar toen er daarachter waaiers getrokken werden, werden we al snel gegrepen. Even verderop stond de wind helemaal goed en reden we met een eerste groep van zo’n 20 man weg. Uiteindelijk kwamen ook nu weer een 50-tal renners terug en begon de koers opnieuw. Halfkoers reden 5 renners weg met daarbij ploegmaat Martijn Tusveld en even later sprong er een kwartet over met daarbij ploegmaat Sam Oomen. In het peloton bleef het onrustig, maar de koplopers liepen snel uit tot een kleine minuut. Ik bleef attent en kwam ineens terecht in een achtervolgend groepje samen met ploegmaat Timo Roosen en 2 Fransen. Ondanks dat vooraan sprake was van een goede samenwerking en onze 2 Franse metgezellen niet al te veel steun boden, lukte het ons om over te springen. Ondertussen waren de andere Nederlandse ploegen Metec en Piels volop in de achtervolging gegaan, maar we namen als ploeg onze verantwoording en zorgden er voor dat het gat groot genoeg bleef. Op de Côte du Crochu gingen Sam en Timo onderuit. Sam kon terugkomen, maar Timo viel nog een keer en kon niet meer terugkeren. Daarna was ook de samenwerking helemaal weg en besloten we om ons overwicht uit te spelen en om beurten aan te vallen. Wat er vervolgens gebeurde kun je bijna de perfecte finale noemen. Na enkele pogingen kreeg Martijn wat meer ruimte en onze sterkste tegenstander Daniel McLay kreeg het gat net niet dicht. Ik sprong over en samen liepen we langzaam uit op de achtervolgers. Vervolgens had alleen Benjamin Declercq nog wat over en hij probeerde de oversteek te maken, we reden echter met z’n tweeën zo’n strak tempo dat terugkomen heel lastig was. Declercq bleef dan ook hangen op zo’n 5 seconden, maar dan daarnaast ook de hele tijd Sam in het wiel. Toen Declercq stilviel ging Sam op en over hem, wij wachtten even en op 23 km van de streep begonnen wij met z’n drieën aan een uniek ploegentijdritje. De achtervolgers waren met 7 en draaiden goed rond, maar verloren meer en meer tijd, totdat we de laatste 10 km. ingingen met 30 sec. voorsprong. Sam had door zijn valpartij steeds meer problemen met schakelen en kon ineens niks anders meer dan op de 21 rijden. Op de laatste 2 klimmetjes kon hij goed volgen, maar op de snellere stukken moest hij zo licht trappen dat hij er net bij kon blijven. We hadden genoeg marge en zorgden er voor dat Sam zeker 3e kon worden. Uiteindelijk gingen we met 3 de laatste kilometer in, maar werd het eigenlijk een sprint met 2. Martijn wist al dat ik normaal gesproken sneller ben en drong dan ook niet echt meer aan toen ik de sprint aanging. Zo won ik op de valreep nog een mooie klassieker en kon ik het team een prachtig afscheidscadeau geven. Volgend jaar rijd ik tussen de profs en gaat mijn droom in vervulling, hopelijk kan ik ook dan een aantal keer van voren meedoen.